We spreken van een thermisch behaaglijk binnenklimaat als mensen in een gebouw geen behoefte hebben aan een hogere of lagere temperatuur. Dit binnenklimaat wordt bepaald door de luchttemperatuur, de luchtsnelheid, de stralingstemperatuur en de luchtvochtigheid. Daarnaast heeft ook het gedrag van gebruikers effect op het binnenmilieu. Iedere gebruiker of bezoeker van c.q. aan een gebouw heeft recht op een aangename en gezonde verblijfsomgeving. In deze blog lichten we specifiek de omstandigheden in een kantooromgeving nader toe.
Koud? Dat is niet prettig.
Het is vanzelfsprekend dat kantoren goed geventileerd moeten worden. Minder vanzelfsprekend is een gematigde kamertemperatuur op kantoor. Sommige bedrijven redeneren dat werknemers alerter en productiever zijn als het extra koel is. Wetenschappelijk onderzoek spreekt dat echter tegen. Bovendien blijkt dat vrouwen vaker last hebben van het aanwezig zijn in, naar hun mening, te koude gebouwen. Volgens onderzoekers van de Universiteit Maastricht zijn de huidige airconditioningsystemen een product van de jaren 60, toen kantoorjobs vooral voor mannen waren weggelegd. Men hanteerde dan ook de kamertemperatuur die een 40-jarige man van zo’n 70 kilogram als aangenaam beleefde, als uitgangspunt voor de standaard. Maar, zo ontdekten de onderzoekers, dat is verre van de ideale kamertemperatuur voor vrouwen, die meestal kleiner zijn en minder wegen. Hun stofwisselingssnelheid ligt gemiddeld 35 procent lager, waardoor ze het vlugger koud krijgen.
Ideale kamertemperatuur verblijfsruimten
Volgens de meest recente inzichten levert een aangename 22 graden de beste prestaties op op de werkvloer. Voor vrouwen zou het zelfs om 24,5 graden gaan. De ideale kamertemperatuur voor een “gemengde verblijfsruimte” – en welke ruimte is dat niet – zou dus rond de 23 graden liggen. Minstens even belangrijk is dat de temperatuur stabiel is. Schommelingen onder invloed van de invallende zon – en een airco die te hard moet blazen om temperatuurschommelingen comfortabel te overbruggen – zijn allesbehalve fijn voor werknemers of bezoekers.
En hoe zit het met de luchtvochtigheid?
Naast de kamertemperatuur is ook de luchtvochtigheid van belang. Zowel thuis als in een andere verblijfsruimte, zou de relatieve luchtvochtigheid tussen de 40 en 60 procent moeten liggen. Te droge lucht is onaangenaam, maar ook te vochtige lucht is geen optie. Planten in een ruimte kunnen helpen om de vochtigheid in balans te houden. Mechanische ventilatie is absoluut onmisbaar om de luchtverversing efficiënt te regelen en zo de luchtvochtigheid onder controle te houden.
Geen behaaglijkheid zonder een goede luchtdichte afwerking
Een thermisch geïsoleerde luchtdichte gebouwschil bepaalt in sterke mate of we ons binnen prettig voelen en hoe actief en productief we binnen zijn. Natuurlijk kan behaaglijkheid niet objectief worden gemeten, omdat elk menselijk lichaam nu eenmaal haar/zijn omgeving anders ervaart. Toch is het mogelijk een binnenklimaat te creëren dat de meeste mensen prettig vinden.
Hiervoor moeten we als eerste kijken naar de criteria van thermische behaaglijkheid:
- de luchtbeweging in de ruimte;
- de binnentemperatuur;
- de temperatuur van oppervlakken van bouwconstructies;
- de relatieve luchtvochtigheid.
Hittebescherming in de zomer wordt gekenmerkt door het aantal uren dat het duurt, voordat de warmte onder de dakbedekking zich naar de binnenzijde van de constructie heeft verplaatst (tijdvertraging), en het daarmee gepaard gaande aantal graden Celsius (°C) dat de binnentemperatuur stijgt in vergelijking met de buitentemperatuur (amplitudedemping).
Voor de hittebescherming in de zomer worden de tijdvertraging en de amplitudedemping berekend. Dit vereist een luchtdichte thermisch geïsoleerde constructie. De warmte wordt (afhankelijk van de aard en de kwaliteit van het isolatiemateriaal) relatief langzaam naar binnen geleid. Als er naden in de luchtdichte laag zitten, kan er vanwege het grote temperatuur- en drukverschil lucht van buiten naar binnen stromen. Hierdoor neemt de luchtuitwisseling frequentie toe. De thermische isolatie kan geen bescherming meer bieden tegen de zomerse hitte, waardoor het binnen onaangenaam warm wordt.
Vooral de luchttemperatuur heeft grote invloed op hoe we ons voelen. ‘s Winters ervaren we een binnentemperatuur tussen de 20 en 23 °C als behaaglijk. In de zomer vinden we temperaturen van maximaal 26 °C ook nog relatief aangenaam. Hoe effectief de thermische isolatie in de winter en de hittebescherming in de zomer zijn, hangt sterk af van de luchtdichte afwerking van een ruimte.
Om ons binnen in een gebouw prettig te voelen, hebben we goede lucht nodig. De geur moet neutraal zijn en ze dient veel zuurstof en weinig schadelijke stoffen te bevatten. Die laatste kunnen bijvoorbeeld door bouwproducten, reinigingsmiddelen of meubels in de vorm van vluchtige organische stoffen (VOS) aan de binnenlucht worden afgegeven. Om een goede luchtkwaliteit te waarborgen, dienen daarom uitsluitend onafhankelijk geteste en goedgekeurde bouwproducten te worden gebruikt. Ook regelmatig goed luchten is belangrijk. CO₂-concentraties vanaf ca. 0,1 tot 0,15 vol% worden door de mens al als “slechte lucht” ervaren. Concentraties van ca. 2 % tolereren we kortstondig. Vanaf 3 tot 4 % krijgen we ademhalingsproblemen.
Een prettig binnenklimaat vereist de toepassing van de juiste technische installaties. Installaties die recht doen aan de gebruikers en bezoekers van het gebouw. De DIA Groep heeft als installatie adviseur projecten uitgevoerd waarbij een duurzame, onafhankelijke oplossing werd bedacht voor slimme gebouwen, die gezond zijn en comfort bieden. De Mens op de eerste plaats!