Wij mensen klagen graag over alles, maar als wij het goed hebben, hoor je ons in de regel niet. Wij ervaren tocht en koude voeten als vervelend. Te veel zonlicht direct op het bureau en je beeldscherm, wat ons dikwijls zwetend en met samengeknepen ogen doet zitten, wordt niet onder stoelen over banken gestoken. Zoals net gezegd: wij klagen graag. Een positief geluid op de werkvloer wordt niet al te vaak vernomen.
Dit blijkt ook weer eens te meer uit onderzoeken die gedaan zijn naar het comfort en de gezondheid van een gebouw. Om te komen tot een gebouw waar welzijn (gezondheid én comfort) leidt tot een goede kwaliteit van leven (én werken) wordt er nog steeds gezocht naar de juiste parameters van het binnenklimaat, de menselijke ervaringen en van het gebouw (geen bedreigende materialen, zoals o.a. asbest). Daarnaast leidt een gezond gebouw tot een betere productiviteit op de werkvloer. Van een gezond gebouw wordt verwacht dat het inspeelt op toekomstige veranderingen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld verandering van het klimaat, het groeiende individualisme, de veranderende wensen en eisen van de eindgebruiker. “Total customer experience” is daarbij een uitermate belangrijk om hierop in te spelen. Luister je hier niet goed naar, dan kunnen werk- en woonruimten een bedreiging vormen voor de gezondheid en productiviteit.
Ook de duurzaamheid van een gebouw is belangrijk voor de eigenaar. Uitgangspunten zijn: economisch (o.a. levenswaardebepaling), omgeving (o.a. klimaatverandering, gebruik van energiebronnen e.d.) en sociaal (welzijn, veiligheid, toegankelijkheid).
Zoals al eerder gemeld is het vrij lastig om “welzijn kwaliteit van leven” in kaart te brengen, want hoe meet je zoiets? In een glazen bol kijken is nog steeds niet gelukt en de materie is te complex om tot conclusies te komen. In de afgelopen eeuw zijn er wel de nodige gezondheid en comfort indicatoren vanuit een drietal invalshoeken bekeken en bepaald.
1. De bewoner/eindgebruiker geeft inzage in ziekteverzuim, productiviteit, symptomen/klachten, specifieke gebouw gerelateerde ziektes zoals veteranenziekte, astma e.d.
Het gebruik van DALY (disability-adjusted life years = een maat voor de totale last die ontstaat door ziektes) als een gezondheidsindicator lijkt echter alleen mogelijk als er meer bekend is over de blootstelling responsfunctie, voor de risicofactor en de te onderzoeken ziekte én valide voor de beschouwde populatie.
Nadeel is dat deze methodiek te mensgericht is ieder mens is tenslotte anders (fysiek, fysiologisch en psychologisch, maar ook door cultuur, geschiedenis, context en situatie), daarbij komt nog eens bij dat emotie en de tijdspanne vaak ontbreekt in de parameter.
Dit wordt op het moment het meeste toegepast in normen en richtlijnen, deze zijn het meest meetbaar.
2. De dosis-/binnenmilieu parameters die staan voor hoeveelheid frisse lucht, geur, vocht, luchtsnelheid, temperatuur, lichtintensiviteit, concentratie van bepaalde stoffen, geluid, trillingen etcetera. Deze worden ook wel de zogeheten omgevingsfactoren ((externe) stress veroorzakers) genoemd. De meeste normen zijn gebaseerd op gemiddelden maar geven desondanks geen betrouwbaar beeld, want invloeden kunnen continu veranderen.
3. Het gebouw zelf: bijvoorbeeld vochtigheid dat schimmelgroei veroorzaakt. Om hierin inzicht te krijgen maakt men onderscheid in twee soorten indicatoren. Labels om gebouwen of onderdelen te vergelijken of zelfs de classificeren op o.a. duurzaamheid én maatregelen ter preventie of probleemoplossend werken.
Het gebouw zelf lijkt een potentie te hebben maar de juiste meetmethodieken ontbreken hiervoor nog.
Resumé:
Uit bovenstaand mag blijken dat aanvullende manieren en indicatoren nodig zijn om een gezond en comfortabel gebouw te schetsen met de ervaring van de mens als uitgangspunt. Daar valt nog steeds veel winst te behalen. Blijf continu de vragen stellen: hoe, wat, waar, waarom, wanneer en wat is het uiteindelijk verwachtingspatroon. Onderzoek de testresultaten en pas dan kan al deze kennis in het juiste perspectief geplaatst worden.
Let vooral op de integratie van gezondheid en comfortaspecten waargenomen door de mens; bouw een basisniveau als uitgangspunt voor het binnenmilieu samen met haar parameters; anticipeer op de beheersing van het binnenmilieu en verandering van wensen én de behoefte die factor tijd met zich mee brengt.
De tijd staat niet stil en zo ook de doorontwikkeling om bovenstaand in beeld te krijgen.