13-11-2023 | blog | Werktuigbouwkundige installaties, Elektrotechnische Installaties, Verduurzamen

Overbelast elektriciteitsnet en de energietransitie

Netbeheerders waarschuwen er al jaren voor: ons elektriciteitsnet is overbelast. Dit kan gevolgen hebben voor vele duurzame plannen van de vastgoedbranche.

Netcongestie treedt op wanneer de volledige capaciteit van het net is bereikt. Het is vooral een probleem van de laatste jaren vanwege de toenemende vraag naar energie en groeiende interesse in hernieuwbare energiebronnen. Het elektriciteitsnet in Nederland staat al langer onder druk. Dit ontstaat door verschillende factoren, waaronder de hierboven reeds genoemde toenemende energievraag, nieuwe bedrijven en met name de snelle opkomst van hernieuwbare energie en de elektrificatie van de industrie. Denk hierbij aan wind- en zonneparken, laadinfrastructuur en warmtepompen.De toenemende behoefte aan energie van particulieren en bedrijven legt deze grens sneller bloot dan ooit tevoren. Er is dan sprake van zogeheten 'transport schaarste': er wordt meer elektriciteit gevraagd dan dat er door het net vervoerd kan worden.

 

De energietransitie heeft het probleem van netcongestie vergroot. Oorspronkelijk was het elektriciteitsnet in Nederland centraal geregeld met een aantal grote kolen- en gascentrales. De elektriciteitscentrale wekt energie op, waarna de stroom via een reeks verbindingen in een gebouw terechtkomt. Oftewel: éénrichtingsverkeer. De komst van windmolens, zonnepanelen, etc. zet extra druk op het net, omdat energie nu van twee kanten komt – en daar is het elektriciteitsnet niet voor ontworpen.

 

Een volgend probleem is de hoeveelheid en de grootte van stroomkabels. Elektriciteit wordt voor een groot deel opgewekt in centrale elektriciteitscentrales. Vanuit daar wordt de stroom verdeeld over de rest van het land. Bij de stroomcentrales liggen dikke kabels, maar in dunbevolkte gebieden niet, terwijl juist die gebieden interessant kunnen zijn voor de productie van alternatieve, duurzame zonne- en windenergie. Daar is het lokale stroomnet niet op ingericht en vormt netcongestie een groter probleem dan in de randstad.

 

Wat moet er gebeuren om iedereen ruimte te bieden op het net?

VNO NCW heeft in een publicatie aangegeven dat de Smart Energy Hubs regionale oplossingen zijn, maar het landelijke stroomnet moet volledig uitgebreid en verzwaard worden om al die nieuwe bewegingen over het net aan te kunnen. Er zijn veel mensen, materialen en ruimte nodig om kabels te leggen en nieuwe verdeelstations te bouwen. In zo’n verdeelstation komt stroom binnen en wordt het omgezet naar een lagere waarde, zodat de stroom te verdelen is, bijvoorbeeld van hoogspanning naar middenspanning. In het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) wordt ook gesproken over het verbeteren van de informatievoorziening over beschikbare netcapaciteit. 

 

Oplossingen voor netcongestie

Zolang het elektriciteitsnet niet voldoende verzwaard en uitgebreid kan worden, zal er sprake zijn van netcongestie aldus de Rabo bank. Hoewel er hard wordt gewerkt om de infrastructuur te verbeteren, is dat een tijdrovend en zeer kostbaar proces. In de tussentijd zijn er wel degelijk een aantal manieren om de problemen rondom netcongestie te verlichten. Hieronder de belangrijkste mogelijkheden: Energieopslag: netcongestie kan deels worden voorkomen als overtollige energie wordt opgeslagen, zodat het elektriciteitsnet niet wordt belast. Dit kan bijvoorbeeld met een batterijpakket (accu), maar ook op andere manieren. Kleingebruikers Aansluiting: door het gecontracteerd transportvermogen (GTV) te verlagen naar een klein gebruikersniveau, kun je in de meeste gevallen wél energie terugleveren aan het net. De maximale capaciteit is doorgaans niet bereikt, ook in congestiegebieden. Power-to-heat: de congestie kan verder verlicht worden met installaties die een teveel aan elektriciteit omzetten in thermische energie, oftewel warmte. Hiervoor kunnen op piekmomenten bijvoorbeeld e-boilers gebruikt worden om de panden te verwarmen en tenslotte toepassing oost-west-oriëntatie. Door zonnepanelen op deze manier te plaatsen wordt de energieopwekking gedurende de dag eerlijker verdeeld. Dit zet minder druk op het elektriciteitsnet.

 

De Ambitie 

Alles is gericht op de versnelde transitie naar een duurzame economie om de klimaatdoelen van Nederland te halen. Voor de installatiebranche betekent dit veel werk aan de winkel.

 

Zonnepanelen

De ambitie is groot. Als het gaat om zonnepanelen wordt er bijvoorbeeld ingezet op 3 GigaWatt (GW) aan zonne-energie op zee in 2030. Deze panelen moeten tussen de toekomstige windmolens op zee komen te liggen. Verder wordt er 222 miljoen geïnvesteerd in zonnepanelen op daken van woningen en bedrijfspanden. Ook wordt er gewerkt aan een aantrekkelijker financieringsaanbod voor huishoudens in de huursector die zonnepanelen willen installeren. Daarnaast is het van belang dat wordt ingezet op innovatie. Er wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in onderzoek naar nieuwe generaties zonnepanelen, zoals panelen die ook energie kunnen opwekken uit zonlicht dat niet rechtstreeks op de panelen valt.

 

Warmtepompen

En er is natuurlijk ambitie als het gaat om de groei van het aantal warmtepompen in de gebouwde omgeving van ongeveer 250.000 in 2023 naar 1,5 miljoen in 2030. Hoe? Via afspraken met de producenten van warmtepompen gaat de productie- en installatiecapaciteit omhoog, en er komt meer geld beschikbaar voor de aanschaf van warmtepompen, via de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE). Naast de beschikbare subsidies kunnen huishoudens via het Warmtefonds ook een lening krijgen. Het 0% rentetarief bij het Warmtefonds wordt verbreed naar inkomens tot € 60.000. Met andere woorden: er is geen financiële drempel meer voor de aanschaf van een warmtepomp. Vanaf 2026 worden de eisen aan de efficiëntie van verwarmingsinstallaties verscherpt. De (hybride) warmtepomp wordt de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren. Daarmee krijgen producenten ook meer duidelijkheid en kunnen zij investeren in bijvoorbeeld meer mogelijkheden om sneller warmtepompen te produceren. Ook wordt er, in samenwerking met de techniekbranche, ingezet op het sneller en meer opleiden van vakmensen.

 

Waterstof

Waterstof kan een belangrijke rol kan spelen als energieopslag, in de industrie en in de mobiliteitssector. Via verschillende investeringen zet het kabinet in op de ontwikkeling van waterstof. Dat doen ze bijvoorbeeld in Groningen, waar het grootste Europese Waterstofpark op zee moet komen. Verder wordt er € 50 miljoen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een waterstofnetwerk op zee en wordt er gewerkt aan de oprichting van een waterstofbank. Het gebruik van groene waterstof, geproduceerd uit duurzame bronnen zoals wind- en zonne-energie wordt gestimuleerd. Ook hier is dus voldoende ambitie.

Klimaatverandering tegengaan staat al langer op de politieke agenda, maar nu liggen er nieuwe plannen. Het klimaatakkoord hadden we al, maar nu zijn ook de maatregelen gepresenteerd die moeten gaan zorgen voor een vermindering van broeikasgasemissies in Nederland met ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Het kabinet hoopt met de plannen zelfs tot een vermindering van 60% te komen. In alle plannen is het helder: de technische installatiebranche heeft een hoofdrol. Zonder de vakmensen uit onze branche is het niet mogelijk.

 

Verduurzaming

Het kernwoord in de plannen is -niet onlogisch- verduurzaming. Het gaat bijvoorbeeld om de verduurzaming van gebouwen. In 2030 moeten er miljoenen woningen en gebouwen zijn verbeterd, door onder meer duurzame verwarming en betere isolatie. Huizen met slechte energielabels horen daarmee tot het verleden. Zo mogen huizen met een energielabel van E, F of G-label niet meer verhuurd worden vanaf 2029. Het gaat daarnaast ook om de verduurzaming van de industrie. Denk hierbij aan het aanpassen van de CO2-heffing en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals biobased bouwen. Alles is dus gericht op de versnelde transitie naar een duurzame economie om de klimaatdoelen van Nederland te halen. Voor de installatiebranche betekent dit werk aan de winkel.

Maar er kan geen transitie komen zonder de installatietechniek. Bij het versnellen van de energietransitie in de gebouwde omgeving  ligt er een sleutelrol bij de vakexperts. En dat in een tijd dat er juist hier krapte is. Dat vraagt om actie. Weet de student wel wat de installatiebranche te bieden heeft? Hoe benutten we de zij-instroom? En vooral: hoe nemen we onze vakmensen van nu mee in alle ontwikkelingen. Het is noodzakelijk dat er aandacht besteed wordt aan scholing en opleiding om de verduurzaming van de gebouwde omgeving te realiseren. Het is van belang dat nieuwe scholings- en trainingsprogramma’s voor vakmensen in de bouw- en installatiesector worden opgezet om hen te helpen de benodigde kennis en vaardigheden te verwerven om duurzame technologieën te installeren.