De winter brengt niet alleen koude temperaturen, maar ook specifieke uitdagingen voor werktuigbouwkundige installaties. In de winter is het niet alleen van belang om alert te zijn op potentiële gevaren, maar ook om proactief te zijn in het onderhoud van deze installaties. Dit seizoen brengt unieke uitdagingen met zich mee, zoals de impact van lage temperaturen op elektrische apparatuur. Een grondige inspectie en regelmatig onderhoud kunnen helpen om eventuele problemen veroorzaakt door koude weersomstandigheden voor te zijn. Het is ook een uitstekend moment om na te denken over de energie-efficiëntie van installaties. Het optimaliseren van systemen om beter te presteren in de wintermaanden kan niet alleen de veiligheid verbeteren, maar ook bijdragen aan lagere energiekosten. Goed ingeregelde klimaatinstallaties helpen om een goed binnenklimaat te realiseren met zo min mogelijk energiegebruik. Bij veel klimaatinstallaties is hiermee eenvoudig winst te behalen. Door goed in te regelen kan het energiegebruik met 10-15% dalen. Dit is afhankelijk van de soort installatie en het gebruikersgedrag.
Als u de installatie opnieuw laat inregelen, houd dan rekening met de volgende aandachtspunten:
Integrale benadering: kijk bij het (opnieuw) inregelen en instellen niet alleen naar de specifieke probleemruimtes, maar naar het effect voor het hele gebouw. Zo bespaart de HR-ketel bij het instellen van te hoge temperaturen geen gas meer. Bij een cv-installatie met een warmtepomp en gasketel zijn de juiste instellingen nog kritischer, omdat de warmtepomp niet werkt als de gevraagde temperaturen te hoog zijn.
Benut beschikbare warmte in en om het gebouw: plaats de temperatuurmeter op een goede plaats in het gebouw, zodat er maximaal gebruik kan worden gemaakt van de interne warmtelast (gratis warmte van mensen, computers, verlichting). Als er gekoeld moet worden, maak dan eerst gebruik van de buitenlucht als deze kouder is dan de binnentemperatuur.
Voorkom gelijktijdig verwarmen en koelen: stel een dode band (geen actieve verwarming, geen actieve koeling) van 4-5 °C in tussen warmingsmodus en de koelmodus van de installatie.
Verbeter de regelbaarheid van warmte/koude: stel de stooklijn van de luchtbehandeling 's winters lager in dan gebruikelijk (max. 18°C inblazen) en de koellijn in de zomer hoger (20°C inblazen). Is er in de ruimte na-verwarming of koeling, dan kan men de temperatuur ter plekke verder naar behoefte inregelen. Bij een centrale koeling kiest u voor de gemiddeld beste inblaastemperatuur.
De DIA Groep denkt In een heel vroeg stadium na over de integrale inrichting van alle gebouw gebonden technische installaties. Wij adviseren onder andere over verwarming, luchtbehandeling- en ventilatie WKO-systemen en warmteterugwinning. Ons team van ingenieurs brengt onafhankelijk, duurzaam installatieadvies uit zodat de gebruikers van gebouwen comfortabel de wintermaanden doorkomen.